Dodenherdenking 2023

Leven met oorlog
4 mei 2023

Toespraak Wouter van den Berg
Toespraak Johan van der Gun

Bij het monument voor de gevallenen in Schalkwijk.

Toespraak wethouder gemeente Houten
Wouter van den Berg

Geachte aanwezigen, dames en heren, jongens en meisjes
Vandaag staan we stil bij één van de donkerste periodes in de wereldgeschiedenis, in onze Nederlandse geschiedenis. Ik sta hier vandaag namens het gemeentebestuur van de gemeente Houten. We herdenken vandaag hier in Schalkwijk, maar ook bij het herdenkingsmonument in Houten.
We herdenken de oorlogsslachtoffers van de Tweede Wereldoorlog.
Gemeten in tijd, wordt de afstand tot de Tweede Wereldoorlog ieder jaar groter, maar we houden de herinnering levend. Deze dag, dit moment, is daarbij van groot belang. En ik vind: van groeiend belang.
78 jaar geleden kwam aan de oorlog in ons land een einde. En al 78 jaar proberen we te bevatten wat voor een mens niet te bevatten is. Te beschrijven wat eigenlijk met geen pen te beschrijven is.

Een man buigt zich over een vrouw die levenloos op straat ligt. Om hem heen rokende puinhopen. Koortsachtig werkende hulpdiensten. Mensen die verdwaasd om zich heen kijken. Dode lichamen op straat.
Het is een onderschrift bij een oude zwart-wit foto uit 1944, maar de foto is ook nu, in 2023, heel actueel.

Sinds februari vorig jaar is er oorlog op ons continent. Via radio en tv horen we elke dag over de verschrikkingen in Oekraïne. Waar miljoenen burgers zonder schuld het slachtoffer zijn van een Russische president zonder gewetensbezwaren.
De beelden en de verhalen over oorlog roepen bij mensen herinneringen op. Aan martelingen, onderdrukking, aan het sterven van geliefden. Pijn die nooit echt weg is geweest, laat zich weer in alle hevigheid voelen. Roept herinneringen op aan die vreselijke tijd waar wij – de generaties die de oorlog niet hebben meegemaakt -ons nu nog steeds geen beeld van kunnen scheppen.

Het herdenken van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, het sámen, met elkaar herdenken, biedt troost. Hier, bij het monument, en bij vele andere gedenkplaatsen in het land. Maar ook thuis op de bank, of onderweg in de auto wordt herdacht. De plek waar je herdenkt doet er ook eigenlijk niet toe. Van belang is dat je even stil staat bij wat is gebeurd. Een moment van bezinning.

De oorlog is nu zo lang geleden dat van de mensen die de Tweede Wereldoorlog bewust hebben meegemaakt en overleefd, vrijwel niemand meer in leven is. Maar de herinnering aan de oorlog leeft voort in hun families, hun kinderen en kleinkinderen. Iedere dag weer, keer op keer, bij herhaling. In hen is zichtbaar en tastbaar wat voor zware wissel de Tweede Wereldoorlog heeft getrokken op naoorlogse generaties. Het is nodig dat we ons daar blijvend rekenschap van geven. Van het feit dat nabestaanden van overlevenden hun leven lang hebben gedeeld in de pijn van hun ouders en andere slachtoffers in hun familie. Het zijn zaken waar mensen niet graag over praten, waar ze zich soms voor schamen, maar die vaker vóórkomen dan je denkt.

Langzamerhand, met het verstrijken van de jaren, kunnen grote gebeurtenissen – oorlogen, hongersnoden en wereldwijde pandemieën – ons verwijderen van het lijden van diegenen die dit verschrikkelijk leed aan den lijve hebben ondervonden.
Maar de Tweede Wereldoorlog mag geen abstractie worden. Niet worden teruggebracht tot een historische gebeurtenis met een pagina op Wikipedia. De mensen die voor de vrijheid, ónze vrijheid, de hoogste prijs betaalden. De mensen die slachtoffer werden van de bruutste, meest wrede daden van het naziregime. Die mensen verdienen het om dicht bij ons te zijn en te blijven.

Begin dit jaar werden de resultaten bekend van een onderzoek naar de Holocaust onder Nederlandse jongvolwassenen. Bijna een kwart van die 18- tot 40-jarigen zou aan de Holocaust twijfelen en het aantal van 6 miljoen joodse slachtoffers overdreven of zelfs een mythe vinden.

Ik ben het van harte eens met de minister van Onderwijs die wil dat scholen meer aandacht aan de Holocaust en aan de Tweede Wereldoorlog geven. Dat jongeren tijdens geschiedenisles leren over de feiten van de Tweede Wereldoorlog. En dat ze leren hoe je die feiten moet onderscheiden van desinformatie of nepnieuws op sociale media.

In Schalkwijk en in Houten zetten de 4 en 5 mei comités zich in voor het levend houden van de herinnering aan de oorlog. Dank voor al uw inspanningen, die ik koester en waardeer. Het is goed dat ook kinderen en jongeren dit soort moeilijke onderwerpen met elkaar bespreken. Laat het alsjeblieft normaal zijn om je hart te luchten. Maken de beelden of verhalen over oorlog je bang? Héb het erover met vrienden en vriendinnen, thuis met je ouders of je opa of oma. Je gevoelens uiten, dát is pas stoer.

We zijn zojuist met elkaar 2 minuten stil geweest, hebben in stilte gedacht aan alle slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en Vredesoperaties nadien en er zijn kransen gelegd bij het monument.
Laten we elkaar niet zoeken in de verschillen, maar elkaar vinden in de verbinding. Vind elkaar in de gedeelde mening dat dit nooit meer mag gebeuren. En eer de slachtoffers. Blijf hun namen noemen, want we zolang we de namen van de slachtoffers blijven noemen, zullen ze niet worden vergeten. Zodat we kunnen blijven werken aan een wereld waar geen plaats is voor intolerantie en discriminatie en waarin iedereen gelijkwaardig wordt behandeld en zichzelf mag zijn.

Ik sluit af met een gedicht van dichter en theoloog Huub Oosterhuis. Oosterhuis, geboren in 1933, noemde zichzelf een oorlogskind. “De oorlog heeft mijn hele leven bepaald”, zei hij. Bij een grote razzia in 1943 zag hij met eigen ogen hoe Joodse leeftijdgenoten en hun ouders werden weggesleept. “Je stond je te schamen omdat je niets kon doen.”

Oosterhuis overleed begin vorige maand. In 2003 schreef hij het volgende gedicht.

Sinds onheuglijke tijden
Staat de hoop geschreven

Dat ooit grote woorden als
‘verzoening – leed geleden –
mensenrecht – schoon water – vrede’

tot een nieuwe wereld worden
eindelijk de echte.

In naam van hen
die vóór ons waren
en omwille van wie na ons komen,

blijf die grote woorden dromen.
Laat de hoop niet varen.

Toespraak dorpsgenoot
Johan van der Gun

Persoonlijk verhaal over het thema ‘Leven met oorlog’ uitgesproken door dorpsgenoot Johan van der Gun. Hij woonde met zijn familie in buurtschap Honswijk in de buurt van het gelijknamige fort. D

Met het uitbreken van een oorlog, waar op de wereld dan ook, komen mensen voor moeilijke vragen te staan. Leg ik mij erbij neer, kom ik in verzet, of werk ik mee. De keuzes die worden gemaakt zullen gevolgen hebben voor de rest van hun leven, en ook voor hun nabestaanden.
Ze kunnen soms diepe sporen achterlaten.
Tijdens de expositie over de Tweede Wereldoorlog op Fort Honswijk kwam ik in contact met mensen die op zoek waren naar dit verleden. Op zoek naar antwoorden op vragen over keuzes die hun vader, oom of grootvader hadden gemaakt in de oorlog. Ze kwamen naar Honswijk omdat het fort na de oorlog in gebruik was als gevangenenkamp en hun dierbaren daar gevangen hadden gezeten.
In bijna alle gevallen hoopte men informatie te kunnen vinden over de gevolgen die de keuzes van hun vader of opa hadden gehad. Soms ook over het waarom van die keuzes. Wat hadden ze gedaan en waarom, wat was hen overkomen, wat was hen aangedaan en valt dit te verklaren?

Zo kreeg ik contact met iemand die nu al meer dan 40 jaar in Zwitserland woont, de Nederlandse Nationaliteit heeft, gepensioneerd, en een periode wilde afsluiten met een bezoek aan Fort Honswijk. Haar vader had daar geruime tijd onder erbarmelijke omstandigheden in een vochtige donkere ruimte, diep onder de grond gevangen gezeten. Haar vader was lid geweest van de Waffen-SS en had als gevolg van een diepgewortelde haat tegen het communisme aan het Oostfront met de Duitsers meegevochten tegen de Russen. Ze is haar hele leven blijven zitten met vragen waarom haar vader deze keuzes heeft gemaakt en wat hem op Honswijk en andere kampen is overkomen.
Hij had een dagboek bijgehouden, dat op Honswijk is verbrand. Uit zijn geheugen heeft hij in gevangenschap bepaalde gebeurtenissen in een werkschrift herschreven. Dit werkschrift bleef na de oorlog in de familie, zonder dat iemand het nog een tweede keer heeft willen lezen. Bij een tweede bezoek heeft zij dit schrift bij mij achtergelaten.
Zij wilde die periode afsluiten.
Ze wilde haar vader alleen nog herinneren als de fijne papa die hij altijd voor haar was.

Een ander contact had ik met iemand waarvan haar opa lid van de NSB was geweest.
Via verschillende kampen kwam hij na de oorlog op Honswijk terecht. Begin 1947 had hij zich namelijk aangemeld om mee te gaan naar Nieuw-Guinea om oorlogsmaterieel van Amerikaanse opslagplaatsen op te ruimen. Op die manier kon hij voorwaardelijk vrijkomen. Iedereen die zich had aangemeld, werd ondergebracht in kamp Honswijk. Zij had vragen over wat haar opa in gevangenschap had meegemaakt, waren de omstandigheden echt zo erbarmelijk als werd verteld en was hij mishandeld?
Vragen die voor altijd vragen zullen blijven.

De gevangene die zich op Honswijk met een landmijn van het leven beroofde, waarbij ook een bewaker om het leven kwam, was lid van de Waffen-SS geworden omdat hij teleurgesteld was in het leven. Zijn toenmalige vrouw vertelde na het bericht van zijn zelfdoding aan de buurt en haar kinderen, dat haar man aan het front was gesneuveld.
Dit waarschijnlijk uit schaamte en zelfbescherming. Ook deze kinderen, en mogelijk weer hun kinderen, zullen met vragen zijn blijven zitten over het waarom.
Ook zij hebben moeten leren leven met oorlog.

Deze voorbeelden zijn van gevangenen op Honswijk kort na de oorlog. Maar ook persoonlijk werd ik met vragen geconfronteerd. Mijn vader woonde destijds op Wintervliet, een boerderij dicht bij het fort.
Op 20 oktober 1942 werd hij door de Duitsers gearresteerd en afgevoerd naar het Oranjehotel in Scheveningen. Hij was jong en sinds een paar weken voor het eerst vader. Zijn vrouw, die in de loop van oorlog is overleden, blijft in vertwijfeling achter. Mijn vader zal ook vol angst zijn geweest. Hij heeft nooit willen praten over wat hij heeft doorgemaakt bij de verhoren en in die kleine benauwde ruimte met slechts een bed en een krukje met opklaptafeltje. Na korte tijd komt hij vrij en stopt het gebeuren weg zonder er ooit nog over te praten.
Vragen bij ons, ook nu nog, hoe kon dit gebeuren en wat heeft het met hem gedaan?
Ook mijn moeder was gesloten over de oorlog. In de ochtend van 5 mei 1945, Bevrijdingsdag,
kregen ze bezoek van terugtrekkende Duitsers. Haar broers hadden in het verzet gezeten en toen de Duitsers om fietsen vroegen voor hun terugtocht, werd dat geweigerd. De Duitsers haalden de geweren van hun schouders. En wat haar broers in het verzet hadden geleerd, voerden ze ook uit. Zo vlug mogelijk allemaal een andere kant op vluchten. Eén koos voor het weiland. Dat was een slechte keus. De geweren gingen in de aanslag, de schiethouding werd aangenomen en ….…….… er was geen ontkomen aan.

Waar vreugde heerste over de bevrijding in haar geboortedorp, was diepe droefheid bij haar thuis.
Ook hier is nooit over gesproken.
Oorlog kwam bij ons nooit over de vloer, laat staan over de lippen van onze ouders. Erover
praten zou oude wonden openhalen. Vragen bij ons zijn daardoor voor altijd vragen gebleven.

‘Leven met oorlog’ ………Duizenden en duizenden Nederlanders hebben hiermee nog steeds te maken. Erover vertellen helpt niet alleen bij de verwerking van de gevolgen ervan, maar houdt ook het besef levend dat we al meer dan 75 jaar vrij zijn om in vrijheid te leven.